Onze Gedichten
1. Ozo heppie
Joke van leeuwen
Ik voel me ozo heppie,
zo heppie deze dag
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?
2. De kat zonder staart
Han G. Hoekstra
In een huis in de straat in een stad zonder naam
zat een vrouw met een kat zonder staart voor het raam.
Een meneer op een fiets was de eerste die het zag,
en hij reed naar het stadhuis, en hij deed zijn beklag.
En de slager, de rechter, de groot-admiraal
riepen ‘Stel je nou voor’ en ‘Het is een schandaal!’
Iedereen vroeg zich af, van heel groot tot klein,
waar de staart van die kat zonder staart toch kon zijn.
En de mensen die stichtten een stadscomité,
ze belegde een optocht. En ieder liep mee.
En waar ging dat naartoe, niet zo’n klein beetje kwaad?
Naar die vrouw met die kat in dat huis in die straat.
En die mensen die hieven een spreekkoortje aan:
‘Wat hebt u met die staart van uw katje gedaan?’
En de vrouw kwam naar buiten. Ze zei: ‘Het is niets’
Die man was een kletskous, die man op die fiets!’
Uit het raam stat de kat toen zijn kattekop
en riep: ‘Hij kon niets zien want ik zàt erop!’
3. De oude dame
peter
Wie woont er in de stille straat
achter de hoge ramen,
in ’t huis, waar niemand binnengaat?
Een oude, grijze dame.
Toen zij nog een jong meisje was
heeft zij eens mogen kiezen:
een huis van goud met spiegelglas
en prachtig service.
En ‘t andere dat haar keus kon zijn
zou haar geen rijkdom geven,
maar wel veel vriendschap en ’t geheim
om altijd blij te leven
Toen heeft zij gauw gezegd: geef mij
het huis en de juwelen.
Toen sloot zij vlug de deur en zei:
nu kan geen mens het stelen.
Nu zit ze voor het grote raam
wat stilletjes te pruilen,
want niemand noemt haar bij haar naam
en dikwijls moet ze huilen.
4. Sebastiaan, straatnieuwsverkoper
Oeke Kruythof
Hoog Catharijne-
wekelijks
de vaste punten
de winkels
en de mensen
die ik daarin
tegenkom
Hoog Catharijne –
maandelijks
de tassen met
het Straatnieuws
én Sebastiaan
die ik altijd
ergens wel
zie staan
Sebastiaan –
die met een twinkeling
in zijn ogen mij
zijn mooi product
verkoopt
Sebastiaan –
die met een vrolijk
praatjes even
door mijn dag
heen loopt.
5. Zomerstad
Hans Andreus
In de stad daar staan de huizen
zwaar te zuchten in de zon,
oude huizen, nieuwe huizen,
wolkenkrabbers van beton.
O die stad, die stad van stenen,
blokken stenen in de zon,
blokken, blokken aan je benen,
ik wil naar de horizon.
Ik wil meer dan wat plantsoenen
of een afgepast gazon,
ik wil lopen naar het groene
land voorbij de horizon.
6. Stel je voor
Iene Biemans
Stel je voor
je was van steen:
alles vast om je heen.
Stel je voor
je was van glas:
als je dan gevallen was
.
Stel je voor
je was van ijzer:
de grote of de kleine wijzer
van de klok van de Hindeloopen
Stel je voor
ik kwam je kopen
maar ik kon je niet betalen,
want je was me veel te duur.
Dan hing je daar nu toch maar mooi
in die klokkenwinkel
7. Slechte dag
Denise de Veijlder
Je vader won bij ’t schaken
Je zus gapte je platen
Je leraar gaf je een nul
Je vriend vond je een sul
En ma zegt dat je kniest
Wat is het leven triest!
8. De Mus
Jan Hanlo
Tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp - tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp
Tjielp
etc.
9. Weekoverzicht
Joke van Leeuwen
Na de autoloze zondag
kwam gehevenhoofden maandag
het herhalingshuppelen
van jottem en allez.
En de zogezonde dinsdag,
alleman de ramen open,
zingend van de vitamines
en de jodium aan zee.
En de levendelen woensdag,
alleman de deuren open,
roepend over jicht en jachtig
en theïne in de thee.
En de donderdag en vrijdag
mocht naar eigen inzicht blijven,
werd gebotst, gemoord, gemopperd
en het stonk op zaterdag.
10. Zomer
Gerrit Krol
Het land is warm.
De weg is wit.
Het duin is leeg.
De zee is stil.
De zon is grijs.
De dag is heel
11. Achteraf
Willem Jan van Wijk
Bij het zien
van de gedempte
Catharijnesingel
dacht ik even
aan al degenen
die erin verdronken,
was dat nou nodig?
12. Zes
K.schippers
Een, twee, drie, vier, vijf, zeven